Buitenkansen in de Bijbel

• Vertellen
• Zomer en Nazomer

God schept veel buitenkansen voor zijn mensen. We maakten een selectie van bijbelverhalen die ook in kinderbijbels zijn te vinden. Dus grijp je kans en lees ze voor in de zomervakantie!

Ook in de Bijbel vinden we verhalen van buitenkansen. God laat zich zien op veel manieren; soms komt hij onverwacht op je pad. Sta jij er open voor?

Een rammelende maag belemmert het denkvermogen

“Wat kan mij het schelen, ik heb honger!” Dat korte zinnetje, opgetekend uit de mond van Esau, de tweelingbroer van Jacob biedt Jacob een unieke buitenkans. Na een inspannende jachtpartij in het open veld kan zijn broer nog maar aan één ding denken: eten. En Jacob, toevallig aan het soep koken, grijpt zijn kans: “Natuurlijk, broer, hier is een bord eten. Krijg ik dan van jou je eerstgeboorterecht?” De hongerige Esau trapt erin en verkoopt zo zijn eerstgeboorterecht voor een bord linzen. Als dat geen geluk hebben is…

Of toch niet? Het verhaal van de tweelingbroers vind je o.a. in de herziene Prentenbijbel van Marijke ten Cate met teksten van Sylvia vanden Heede.

Goede God,
Soms bieden de zwakheden van andere mensen
ons de kans om iets gedaan te krijgen
of iets in te pikken.
Papa is afgeleid door zijn telefoon
en zegt gedachteloos ‘ja’ op mijn vraag.
Mijn klasgenootje heeft ruzie
en merkt niet dat ik er stiekem tussenuit piep.
Zuslief heeft honger en hoort niet wat ik vraagt,
dus kan ik er lekker vandoor met haar spelcomputer.
Het is verleidelijk om dat te doen.
Moeten ze maar opletten.
Maar goed voor ons onderling vertrouwen is dat niet.
Help me daarom om niet te bezwijken
voor de korte termijn voordelen van slimme trucjes.
Open en eerlijk duurt het langst.
Amen

Lieve God,
Buitenkansjes komen soms heel onverwacht.
Ze passen niet altijd precies
in wat we gewend zijn om te doen.
Soms heb ik zelfs moed nodig om de kans te grijpen,
omdat ik niet precies kan overzien wat er dan gaat gebeuren.
Zal ik het wel leuk vinden?
Zou ik het wel kunnen?
Geef me dan moed, God
om nieuwe dingen die zomaar op mijn pad komen uit te proberen.
Amen

Zomaar uit de hemel gevallen

Met de hulp van God heeft Mozes de Israëlieten bevrijd uit de slavernij. Weg uit Egypte, door de Rode Zee, de vrijheid tegemoet. Maar de vrijheid ziet er anders uit dan ze gedacht hadden. Een droge, dorre, hete woestijn. Ze moeten nu voor zichzelf zorgen, en dat valt niet mee. Geen eten, nauwelijks te drinken.Het volk begint te mopperen. Waren we maar in Egypte, daar hadden we tenminste iets te eten. Ze beginnen te vergeten dat God beloofd heeft er altijd te zijn. Maar dan: wat ligt daar op de grond, in het zand? Witte korreltjes. Sneeuw? Nee, manna, eten!

Zomaar uit de lucht komen vallen en in hun schoot geworpen door God. Om meteen op te eten, je kunt het niet bewaren. Want zo gaat dat met buitenkansjes. Ze zijn er om direct van te genieten, hier en nu. Vertrouw er maar op dat het niet de laatste keer is dat God voor je zorgt.

Dit verhaal vind je o.a. in de Kijkbijbel (pag 82), Bijbelse verhalen voor jonge kinderen (pag 127) , Op weg (pag 72) en Het hoogste woord (pag 72)

 Je kansen verkeken

Je hebt van die kinderen waar je niet meer op had durven hopen. Je bent te oud, je kansen zijn verkeken. Maar God rekent niet in kansen, die schenkt buitenkansen. Abraham en Sarah in het Oude Testament, Elizabeth en Zacharias in het Nieuwe Testament. Ze hadden de hoop op een kind al opgegeven. Al hun gebeden waren niet verhoord, het leek wel alsof God hen had overgeslagen. Maar dan komt de aankondiging: er komt toch nog een kindje. Ze durven het bijna niet te geloven.


Sarah moet lachen. Maar het is echt waar, het kind wordt geboren. Abraham en Sarah krijgen Isaac, de eerste van ontelbare nakomelingen.

Illustratie Kees de Kort, Kijkbijbel

Zacharias is letterlijk met stomheid geslagen. Maar hij en Elizabeth krijgen Johannes. Later wordt hij de Doper genoemd, hij vertelt de mensen over God, en maakt de weg vrij voor Jezus.

Het verhaal van Sara en Abraham vind je o.a. in de kinderbijbel Het begon met licht (pag 27), de Prentenbijbel (hoofdstuk 4) en Bijbelse verhalen voor jonge kinderen (pag 45).
Het verhaal van Elisabeth en Zacharia o.a. in de Kijkbijbel (pag 130) en Op weg (pag 185/187)

Stinkend buitenkansje

Er was eens een koning die de weg een beetje kwijtraakte. Op de één of andere manier wist hij niet meer wat goed of fout was. Die koning heette Saul. Eerst waren zijn aanvallen nog tamelijk onschuldig. Hij werd somber en kwam het huis niet meer uit. Maar het werd steeds maar erger. Hij gooide op een kwade dag een speer naar David, de jongen die hem probeerde op te vrolijken met zijn harpspel. Gelukkig miste hij. Eigenlijk was hij heel erg gesteld op deze vriend van zijn zoon, maar tegelijk was er een soort jaloezie richting de jongen die hem de vreselijkste dingen liet doen. Het kwam zelfs zo ver, dat David op de vlucht moest slaan voor Saul. De twee werden vijanden. Saul had zijn koninklijke leger en David verzamelde ook een legertje mannen om zich heen. Er ontstond een soort van guerrilla-oorlog. Vaak moest David schuilen in bossen en grotten. En daar kreeg hij ook een buitenkansje.

Op een dag had David zich met zijn vrienden terug getrokken diep in een spelonk. De koning was dichtbij. Ze hielden hun adem in. Helemaal toen ze hoorden dat er iemand de grot inliep. Werden ze gezien? Tot hun verbazing bleek het koning Saul te zijn die naar binnen kwam. Hij gebruikte de spelonk als toilet. Hij ging op de hurken zitten en hield zijn mantel een beetje opzij om die schoon te houden. Met een mes in de hand sloop David van achter naar hem toe. Zou hij zijn kans grijpen? Met een snelle haal sneed David een stuk van de mantel van Saul en trok zich weer terug. Zijn vrienden begrepen er niets van. Maar David zei: “Saul is Gods gezalfde koning. Daar moet je vanaf blijven.” Uren later, toen Saul een stuk verder getrokken was kwam David naar buiten. Over de bergen schalde zijn stem: “Heer, Koning.” Verrast keek Saul op. David hield de slip van de mantel omhoog en riep: “Ziet u nu wel dat ik u niet wil doden?” Saul raakte hiervan danig van slag. Maar vrienden werd hij toch nooit meer met David.

Dit verhaal staat in het tweede deel van de driedelige kinderbijbel van Nico ter Linden. Een kinderbijbel voor kinderen vanaf tien jaar, die je helpt om de context van de bijbelverhalen goed te zien. De profeet in de vis, verhalen uit het Oude Testament van Nico ter Linden met illustraties van Ceseli Josephus Jitta.

Een onverwachte uitnodiging

Sommige mensen hebben geen oog voor buitenkansen. Omdat ze uit een onverwachte hoek komen of van iemand die ze niet zien staan. Jezus vertelde een keer over dit soort mensen. Een rijke man nodigt al zijn vrienden uit voor een groot feestmaal. Vol verwachting maakt hij alles klaar. Op de dag zelf komt echter niemand opdagen. Ze hebben wel wat beters te doen, vinden ze. Blijkbaar verwachten ze hier niets bijzonders van, voor deze kans halen ze hun neus op.


Dan doet de rijke man iets onverwachts: hij haalt alle bedelaars, armen en zieken van de stad in zijn grote huis. Zelfs de zwervers die normaal de stad niet in mogen, zijn welkom aan zijn tafel. Wat een buitenkans. Altijd worden ze buitengesloten, en nu worden ze hartelijk ontvangen met een heerlijke maaltijd. Niet verwacht, niet op durven hopen en zo maar gekregen.



Het verhaal van het feestmaal staat o.a. in Bijbelse verhalen voor kinderen (pag 321), in Bijbel voor kinderen (pag 166) en in Op weg (pag 236)

Over water lopen

Als je heel veel geluk hebt zit je de komende zomer in de buurt van een groot zwembad of meer. Of misschien zelfs de zee. Lekker zwemmen in het water. Soms organiseren ze op de camping zelfs een wedstrijdje ‘over het water lopen’ met van die drijvende matten. Dan is het de kunst vertrouwen in jezelf te houden en zo hard mogelijk door te rennen. Vooral niet aarzelen en bang zijn.

Ooit kreeg Petrus ook de kans om over het water te lopen. Maar dan wel zonder matten. Het was in een stormachtige nacht. Jezus had zijn leerlingen weggestuurd om zelf nog wat in alle rust te kunnen bidden. Ze waren met de boot het meer aan het oversteken toen het begon te stormen. Midden in het razende lawaai van de golven en de wind zagen ze plotseling een spook naar hen toekomen, lopend over het water. Gelukkig bleek het Jezus te zijn. Petrus was diep onder de indruk en wilde dat ook wel eens proberen. Hij stapte uit de boot en begon te lopen. Maar plotseling realiseerde hij zich wat hij aan het doen was, midden in de storm. Hij werd bang en begon te zinken. “Jezus, red me!” schreeuwde hij uit. En Jezus trok hem weer uit het water. Jezus schudde zijn hoofd. “Je moet vertrouwen hebben,” zei Hij. “Vertrouwen in God.”

Dit verhaal staat in Mijn Bijbelverhalen van Tom Wright, een kinderbijbel voor wat oudere kinderen die je helpt om de verbanden tussen de verschillende verhalen te zien.

Goede God,
We hebben allemaal
onze eigen talenten van u meegekregen.
De één kan dit en de ander kan dat.
Ik bid U
Geef mij vertrouwen en respect voor mijn eigen talent.
Help mij het te gebruiken
elke keer als ik daar de kans voor krijg.
Amen

Die zocht ik altijd al

Sommige mensen trekken er speciaal uit met een metaaldetector om schatten in de grond te zoeken. Anderen lopen langs de kust en speuren naar aangespoelde bijzonderheden. En soms, heel soms lees je in de krant dat een boer in zijn akker ineens een prachtige archeologische schat vindt. In Jezus tijd gebeurde dit soort dingen ook al.

Jezus vertelt er een verhaal over. We noemen dat verhaal meestal: De kostbare parel.
De kostbare parel wordt gevonden door een handelaar die altijd op zoek is naar koopjes. Op zekere dag ziet hij een prachtige zeldzame parel. Die wil hij hebben. Maar ... hij is duur. Moet hij dit buitenkansje nu laten glippen omdat de parel zoveel geld kost? Of moet hij alles op alles zetten om de parel te bemachtigen?

Nick Butterworth en Mick Inkpen vertellen en tekenen dit verhaal in Acht verhalen van Jezus. Een boekje dat je nog nieuw kunt kopen, maar soms, buitenkansje, vind je het ook in een kringloopwinkel. Laat het dan vooral niet staan, want het is kostelijk. Voor kinderen van vier tot acht en hun (groot)ouders.

Goede God,
Er is iets wat ik heel goed kan.
U weet dat vast wel,
want U heeft mij gemaakt.
Ik heb talent voor zwemmen/voetballen/ klarinetspelen…[vul maar in] 
En nu mag ik volgend jaar naar de selectie.
Dat is een prachtig buitenkansje.
Maar dan kan ik niet meer iedere dag met mijn vrienden spelen.
Soms zal ik nee moeten zeggen.
Want ik moet oefenen en vaker naar de training.
Wil ik dat wel, kan ik dat wel?
God, wilt U me helpen om te doen wat het beste is?
Amen

Jezus, ik ben boos.
Na de zomer moet ik naar de voorbereiding van de eerste communie.
Dat is heel vaak en ik heb er geen zin in.
Er is daar niemand die ik ken.
Ze zeggen dat ik U dan beter leer kennen.
Maar juist U ken ik allang
en U bent ook hier, bij ons thuis.
Wat is er anders aan U als we in de kerk zijn?
Komt U dan nog dichter bij mij?
Mama zegt van wel.
Maar hoe kan dat nou?
Leer je dat op de communievoorbereiding?
Ik hoop het maar, want ik heb er nog helemaal geen zin in.
Gelukkig is het eerst nog even zomervakantie.
Amen

Een buitenkans voor een buitenlander

Na de dood van Jezus blijven zijn volgelingen over hem vertellen, aan iedereen die het maar horen wil. Het werkt aanstekelijk. Steeds meer mensen willen bij hem horen en hem navolgen, zelfs na zijn dood en zelfs als ze hem zelf nooit hebben gezien. Sommigen komen van ver. Zoals een Ethiopiër, een hoge dienaar van de koningin van Ethiopië. Hij is naar Jeruzalem gereisd om God te eren in de grote tempel. Op de terugweg naar huis leest hij in zijn rijtuig hardop de geschriften van de profeten, maar hij begrijpt er maar weinig van.



Over wie hebben die profeten het toch? Ineens is daar Filippus, een van Jezus" volgelingen. Hij is op weg gestuurd door een engel en hoort de Ethiopiër hardop lezen. Hij spreekt hem aan: 'Snapt u wel wat u daar leest?' Filippus mag instappen en begint de vreemdeling over Jezus te vertellen.


De Ethiopiër wordt zo gegrepen door het verhaal, dat hij zich ter plekke laat dopen door Filippus. Wat een buitenkans. Je bent al op de terugweg, je denkt het beste al achter de rug te hebben, en dan overkomt je het mooiste van alles.

Dit verhaal vind je o.a. in de Kijkbijbel (pag 324), Bijbelse verhalen voor jonge kinderen (pag 376) en in Op weg (pag 278)

Mirjam Hartman en Wies Sarot